WONEN IN ITALIË – Campagna versus stad
De winter nadert. In Mombarcaro is het stil. Alle tweede huis bezitters zijn vertrokken naar de stad. Hun huizen met de gesloten luiken lijken in winterslaap. Wij achterblijvers maken er maar het beste van.
Bij alle huizen ligt hout opgestapeld. Als je over straat loopt, ruik je de geur van de houtkachels die overal branden. In de bar vinden de autochtonen elkaar 's middags bij het kaartspel. 'Scala quaranta' , ik ken het ook al.
Er is weinig verkeer. Op mijn middagwandelingen geniet ik van het prachtige uitzicht op de Alpen, een keten van bergtoppen die inmiddels allemaal een witte sneeuwmuts dragen. En voor de zoveelste keer probeer ik het golvende landschap vast te leggen met m'n telefoontje, maar de bruine en groene tinten komen niet over.
En dan moet ik opeens naar de stad: Ferrara. Het is even omschakelen van de rust en de stilte in Mombarcaro naar het gedruis van een echte stad. Ik blijk opeens een enorme provinciaal te zijn geworden.
Het begint er al mee dat als ik aankom bij het 'centrum storico' van Ferrara ik er drie kwartier over doe om op mijn logeeradres te komen. Alle wegen lijken verstopt, overal files. Als ik me in één van de straatjes van het oude centrum heb vastgereden, komt me godzijdank een politieauto te hulp die me uit dit labyrint leidt.
Aan het eind van de middag ga ik even de stad in. Ik word getroffen door de vele luxe winkels met schitterende kleding, veel eleganter en geraffineerder dan bij 'ons' in Piemonte. En ook een stuk duurder trouwens. Op de piazza staat het vol witte tentjes: kerstmarkt en het hele centrum schittert onder de kerstverlichting.
Jonge mensen lopen jachtig over straat op weg ergens naartoe. Sommige spreken in hun telefoontje terwijl er draden uit hun oren steken. Op de Via Garibaldi word ik om de haverklap bijna geschept door een fietser.
Bij Leon d'Oro, een stijlvolle bar annex lunchroom zit een groepje jawel Nederlandse vrouwen zich luidruchtig te beklagen over de bedelaars die altijd voor boekhandel Feltrinelli staan.
Zelf ben ik van het terras buiten naar binnen gevlucht vanwege een stadsduif die doodleuk midden in m'n schaaltje chips landt en op z'n gemak begint te eten. Ik besluit mn prosecco maar binnen op te drinken.
Op mijn kamer lig ik later naar de accordeonist te luisteren die al jaren op dezelfde hoek van de Via Cairoli zit te spelen. Ik denk aan mijn overleden vriendin Adèle voor wier familie ik naar Ferrata gekomen ben.
Haar reactie toen ik vertelde een huis in Mombarcaro te willen kopen. "Maar dat is midden op 't platteland! Kun je daar wel ergens winkelen?" Ik zei maar niet dat dat niet mijn eerste zorg was bij het kopen van een huis want dat had de immer elegante Adèle beslist niet begrepen.
Wat de stad vooral biedt, is cultuur! En op de valreep doe ik nog even het Palazzo dei Diamanti aan waar een expositie is van de Franse schilder Courbet. Het is vroeg in de ochtend en blijkbaar typisch een dag om met je klas naar het museum te gaan.
Ik worstel me van zaal naar zaal, overal zitten, staan of lopen kinderen. Docenten staan in iedere zaal voor een zee selfie makende pubers uitleg te geven. Hoewel ik het altijd fantastisch vind, al die kinderen in Italiaanse musea, want ik had het kunnen weten, besluit ik de volgende keer toch maar 's middags te gaan!
Het is tijd om afscheid te nemen. Ik kan echt enorm van de stad genieten, maar mijn neurotische aard heeft de rust van de natuur om zich heen nodig. Als ik, na bijna vijf uur rijden, het torentje van Mombarcaro zie opdoemen, voelt het heerlijk als 'thuis'. Ook al valt langzaam de eerste sneeuw.
Jarenlang was het een droom. Een huis in Italië. Op vakantie stond ik steevast lang voor de etalage van de makelaar ter plaatse. Maar het moment was (nog) niet geschikt. Ik werkte nog, mijn geliefde was ziek, m’n ouders hadden steeds meer zorg nodig. Ik bleef dromen en fantaseren, allemaal heel veilig. Jaar na jaar ging voorbij. Er gebeurde veel. Cor ging dood, ik maakte een voettocht naar Rome, werd ontslagen en toen was daar opeens het moment van: nu of nooit.